In deze fase van het MyMachine proces bezoeken leerlingen lager onderwijs de deelnemende technisch secundaire scholen. Ze gaan er niet alleen de stand van zaken van de machine opvolgen maar ze gaan ook ‘leren door te maken’, zo gaan ze zelf een onderdeel van de machine helpen uitwerken bv. technisch tekenen of programmeren, schilderen, hout bewerken, …
Het zijn de makers zelf, 12-18 jarigen, die deze workshop voorbereiden en hen erbij begeleiden. Zo kunnen zij hun technische skills – misschien zelfs letterlijk – in de verf zetten.
Droommachines waar ’maken’ vraagt heel wat technische kennis & skills, een hands on aanpak, doorzettingsvermogen en een gezonde portie maf verstand. Maar ze leren ook andere 21ste eeuwse vaardigheden verder ontwikkelen zoals probleemoplossend denken, samenwerken, communiceren over hun werk: zo leggen ze de werking van de droommachine uit aan de hand van enkele STEM-principes onder het motto: ‘Als je het aan een kind kan uitleggen, begrijp je het zelf ook beter.’
Jongeren uit het technisch secundair onderwijs beseffen welke belangrijke schakel zij vormen in het proces en dat ze veel meer zijn dan uitvoerders. En andersom geldt dit ook want tijdens zo’n bezoek staan de leerlingen lager onderwijs erg open voor deze (technische) kennis en informatie door de link met hun eigen droommachine en zo komen we bij projectgebaseerd leren, nog één van de belangrijke MyMachine kernwaarden.
De leerlingen ervaren ook dat als je de juiste mensen en talenten samenbrengt elk idee, hoe zot het ook lijkt in het begin, kan gematerialiseerd worden. Zo leren de kinderen dat de wereld rondom hen maakbaar is. Bovendien krijgen ze een realistisch beeld van wat technisch onderwijs kan inhouden.
De beelden spreken voor zich!